Zoeken in deze blog

zondag 25 januari 2015

OTL Versterkers met zeer veel tegenkoppeling

Ik heb enige jaren geleden twee (vrijwel) identieke stereo OTL versterkers gemaakt naar het ontwerp uit het boek "Hi-Fi Versterker Schakelingen", geschreven door E. Rodenhuis (Philips, 1965). Daarmee kan ik "bi-ampen", hetgeen betekent dat de lage en de hoge tonen ieder hun eigen versterker en luidsprekers hebben.

Update 26 october 2018: The English version of the above mentioned book can be found here: Hi-Fi Amplifier Circuits 

In de versterkers wordt zowel positieve als negatieve terugkoppeling toegepast. De negatieve terugkoppeling, ook wel tegenkoppeling genoemd, overheerst per saldo echter aanzienlijk. Bij gewone versterkers wordt de maximale mate van tegenkoppeling beperkt door vooral de (kwaliteit van de) uitgangstransformator, en dat weer door de frequentieafhankelijke faseverschuiving die transformatoren nu eenmaal veroorzaken. Omdat in OTL versterkers geen uitgangstransformatoren zitten, speelt het probleem van frequentieafhankelijke faseverschuiving in veel mindere mate en kan dus flink wat meer worden tegengekoppeld.

In de schema's van de versterkers hieronder zie je wel iets dat op een uitgangstransformator lijkt, maar dat is in werkelijkheid een dubbele smoorspoel voor de voeding van de schermroosters van de eindpentoden, die speciaal door Philips voor dit doel is ontwikkeld.

Maar probeer vooral aan het boek te komen. Rodenhuis legt dit alles natuurlijk veel beter uit dan ik dat kan. Het boek is na wat googelen op internet als pdf-bestand wel te vinden en is ook regelmatig op verkoopsites en ruilmarkten te koop. Het kan overigens ook worden geraadpleegd in de bibliotheek van het Rotterdams Radio Museum waar ik een van de vrijwilligers ben. Voor meer informatie: www.rotterdamsradiomuseum.nl

In het boek wordt ook een speciaal voor deze versterker ontworpen voorversterker met verschillende ingangen voor diverse bronnen en compleet met toonregeling en loudness beschreven. Maar de versterkers (of dus beter: de eindversterkers) zijn prima uit te sturen met het signaalniveau dat een CD-speler afgeeft dus de voorversterkers heb ik niet gebouwd.

Voornoemde ontwerpen zijn overigens ook toegepast in een vanaf 1958 door Philips op de markt gebrachte serie OTL-versterkers.










Voor het scheiden van het laag en hoog heb ik twee actieve stereo crossovers gemaakt, een met 400 Hz en een met 800 Hz als wisselfrequentie, zodat ik wat kon experimenteren met wat het best zou klinken. De afval per octaaf is 18 dB.

De crossover zit natuurlijk tussen de CD-speler en de beide versterkers en verzwakt het signaal uit de CD-speler nauwelijks. Of wat anders gezegd: De 'versterking' is een fractie minder dan 1.

Het ontwerp van de crossover zelf is van Steve Bench. Het ontwerp van het gestabiliseerde voedingsgedeelte is grotendeels elders van het internet gehaald en is overigens tamelijk standaard voor een dergelijke voeding.

De in de crossover toegepaste buizen ECC88 zijn wel 'lastige' buizen omdat ze als het even tegenzit willen oscilleren op onhoorbaar hoge frequentie. De eerste, voor 800 Hz, heeft nooit problemen gegeven. Maar bij de tweede, die voor 400 Hz, die met de buizen PCC88 is gemaakt, heeft het me de nodige moeite gekost om dat te verhelpen. Ik begreep er aanvankelijk, toen ik bij een van de buizen merkwaardige meetresultaten zag, maar weinig van. Maar ook die werkt inmiddels zonder problemen.

Internet is wat dat betreft een prachtig instrument voor probleemoplossing. Je klopt wat rake zoektermen in en het leren is al snel begonnen. De oplossingen, al dan niet in stukjes en beetjes verspreid, moeten echter wel eerst op het internet zijn gezet.

Dat is dan ook een van de redenen dat ik vorig jaar zelf ben begonnen met het op deze internetsite delen van mijn ervaringen, en plaatsen van artikelen uit oude boeken en tijdschriften die voor zover ik kan zien nog niet eerder op internet zijn geplaatst. Alleen maar 'nemen' (ik heb inmiddels ruim 220 gigabyte aan literatuur en schema's, hoofdzakelijk over/met buizen, van het internet geplukt, een soort uit de hand gelopen spin-off van de eigenlijke hobby, het zelf maken van audioapparatuur met buizen...) maar niets 'geven' is immers niet erg sociaal.

De foto en het schema hieronder zijn van de crossover met 800 Hz als wisselfrequentie.



Als luidsprekers 'hangen' nu voor het laag 2 x  Philips AD5201A "Bombardon" in gesloten kasten (inhoud circa 50 liter) en voor het hoog 2 x  Philips 9710AM-01 in zogenaamde Open Baflles, met een kussen rond de achterzijde van de luidsprekers voor wat demping, aan de versterkers.


Hieronder is te zien wat een Open Baffle is. Het kussen ontbreekt natuurlijk nog op de foto.


Ik heb eerder al diverse OTL-versterkers op deze site getoond. Die werken zonder tegenkoppeling (op wat lokale tegenkoppeling na, door het weglaten van de ontkoppelingscondensatoren in de kathodeleidingen van de diverse buizen).

Ik blijf het lastig vinden om een duidelijke voorkeur voor wel/niet 'overall' (van uitgang naar een eerder punt in de versterker) tegenkoppeling vast te stellen. De versterkers met tegenkoppelling zijn cijfermatig veel beter. Maar ik hoor dat gemeten cijfermatige verschil eigenlijk maar nauwelijks. Dat kan natuurlijk aan mijn gehoor liggen. Want hoe kan ik eigenlijk weten of mijn gehoor voor dit soort fijnigheden wel voldoende scherp is? Bij de normale gehoortesten scoor ik nog goed voor mijn leeftijd. Maar hoe zou ik kunnen weten of er bij zo'n gehoortest ook mijn vermogen om dit soort verschillen te horen wordt getest?

Met overall tegenkoppeling klinkt vooral het laag wat strakker. Maar zonder klinkt het allemaal net wat 'ruimer' en 'transparanter'. De instrumenten en stemmen lijken wat beter hun eigen plekje in het geluidbeeld te hebben. Ik ervaar wat meer 'stereo'. Vooral bij opnames met veel galm/reverb valt me dat duidelijk op.

Ik neig dus zelf toch net wat meer naar het geluid van versterkers zonder 'overall' tegenkoppeling.

Maar het is natuurlijk onbegonnen werk om dit soort voorkeuren met woorden, of hoe dan ook, te beschrijven. Uiteindelijk gaat het om wat een ieder zelf het best vindt klinken.

En ik ben eigenlijk wel gelukkig met het minieme verschil. Daardoor ontbreekt immers de reden om af te zien van het bouwen van een complete 'ondersoort' van versterkers!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten