Ik ben een versterker van een collega vrijwilliger bij het Rotterdams Radio Museum aan het repareren.
Het gaat om een "4-4 Full Stereo" van MBLE die rond 1960 als bouwpakket is verkocht.
Oorspronkelijk betreft het een versterker met per kanaal een EL84 als eindtrap.
Maar in het te repareren exemplaar heeft iemand de EL84's vervangen door ECLL800's en er een push-pull versterker van gemaakt. De uitgangstransformatoren zijn daarom ook vervangen. De oorspronkelijke EZ81 in de voeding is vervangen door twee diodes.
Beetje rommelig uitgevoerde modificatie maar het heeft eerder wel tot tevredenheid van de eigenaar gewerkt dus daar blijf ik, tenzij nodig, verder van af.
Door de vervanging van de EZ81 door twee diodes zal de voedingsspanning hoger zijn komen te liggen (schatting: zeker 10 Volt). Maar de ECLL800 heeft juist een wat lagere voedingsspanning dan de oorspronkelijke nodig. Om dat te veel aan voedingsspanning weg te werken, is een extra weerstand tussen de twee diodes en de eerste voedingselco aangebracht.
Die weerstand heeft het zichtbaar erg zwaar gehad, getuige vooral de roetsporen op de metalen afschermplaat die boven de weerstand zit. De waarde van de weerstand is niet meer leesbaar. Het arme ding meet nu 1100 Ohm maar dat kan bijna niet de oorspronkelijke waarde zijn geweest omdat er dan te veel spanning over zou zijn gevallen. Ik schat dat iets van 250 Ohm de juiste waarde zal zijn. Er wordt dan ruim 25 Volt weggepoetst.
De twee dubbele elco's in de voeding kan ik pas meten na eerst het een en ander los te hebben gesoldeerd. Ik ben overigens van plan om ze ongeacht de resultaten van die meting te verwijderen en te vervangen door nieuwe.
Wat in ieder geval ook mis zit, is een van de koppelcondensatoren naar de eindtrap. Die zit zo dicht bij een van de ECLL800's dat hij door de hitte is opengebarsten. Die, en die in het andere kanaal (voor de symmetrie), moeten dus zeker ook vervangen worden.
De gebarsten condensator meet circa 3,3 M Ohm. Daardoor zal het stuurrooster van een van de pentodes in de betreffende ECLL800 flink positief zijn geweest en dus flink wat stroom zijn gaan trekken.
Maar of dat de oververhitte weerstand heeft veroorzaakt, is niet zeker. Om te beginnen heeft het oplopen van de stroom in een van de pentodes van de ECLL800 tot gevolg dat de andere pentode dichtgeknepen wordt (weinig/geen stroom meer voert) omdat beide pentoden een gemeenschappelijke kathodeweerstand hebben. Waarschijnlijker lijkt me toch dat een van de voedingselco's het heeft begeven met kortsluiting tot gevolg. De buizen zijn in ieder geval nog redelijk; ik heb ze in het museum met de daar aanwezige AVO III getest.
Ook de uitgangstransformatoren zijn gelukkig nog in orde. Mooie exemplaren overigens, met ultra lineair taps, die in deze versterker echter niet worden gebruikt (ultra lineair schakelen kan niet met de ECLL8000). Aan het uiterlijk te zien vrijwel zeker van Philips. Maar niet identiek met een van de althans mij bekende Philips uitgangstransformatoren. Zo hebben deze exemplaren maar een secundaire uitgang (bijvoorbeeld 7 Ohm) terwijl die van Philips vrijwel allemaal twee secundaire uitgangen hebben (bijvoorbeeld 5 en 7 Ohm).
Vrijdag ga ik er mee verder.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten